Deel 1: Jeroen Verhoeven: ‘Als koude kak uit ’t Gooi kwam ik terecht tussen de Amsterdamse schoffies’
Jeroen Verhoeven: ‘Als koude kak uit ’t Gooi kwam ik terecht tussen de Amsterdamse schoffies’
Op het moment dat Jeroen Verhoeven (36) bekend maakt zijn professionele voetbalschoenen aan de wilgen te hangen, belt amateurclub ASV De Dijk de keeper direct op om hem te polsen voor een rol als doelman. Verhoeven hoeft niet lang na te denken en sluit een overeenkomst voor tien maanden. Voetbalzone was benieuwd waarom Jeroen een punt zette achter zijn profcarrière en zocht ‘de Beer van Bussum’ op in zijn nieuwe woonplaats Blaricum. Vandaag deel één van het uitgebreide interview waarin hij onder meer vertelt over zijn jeugdopleiding bij Ajax, zijn vertrek uit Amsterdam en zijn reis via Waalwijk naar Volendam.
Jeroen, ruim twintig jaar geleden kwam je terecht bij Ajax, hoe was dat?
“Het was apart. Ik was een jongetje uit Bussum en beschermd opgevoed. Als koude kak uit ’t Gooi kwam ik terecht tussen de Amsterdamse schoffies, dat was wel even wennen. De jeugdopleiding van Ajax was een goede leerschool, maar ook bikkelhard. Je moest steeds maar beter blijven worden, anders was je weg. Het waren omgangsvormen en taferelen zoals je die later zag in de documentaire ‘Daar hoorden zij engelen zingen’. Je leefde echt naar die evaluatiegesprekken toe. Tegenwoordig hebben al die jongens een persoonlijk ontwikkelingsplan, maar de hebben wij nooit gehad. Nu wordt iedereen intensief begeleid, maar in onze tijd moet je het echt alleen doen.”
Liep je dan constant op je tenen of heb je ook wel veel plezier gehad?
“Ja, met het team was het echt heel leuk. We hadden ook echt een goede lichting met jongens als Andy van der Meyde en Michael Lamey. We wonnen al die wedstrijden met twee vingers in de neus en enorme verschillen. Ik herinner me zelfs dat we in de A1 nog met scores als 11-4 van Feyenoord wisten te winnen. We speelden in die tijd echt iedereen zoek; het liep als een trein. Als het allemaal lekker gaat, heb je er ook weinig problemen mee. Als jochies waren we totaal geïndoctrineerd door Ajax. Toen ik moest vertrekken dat ik: de voetballerij is voor mij voorbij. Er waren uiteindelijk natuurlijk nog zat andere clubs, maar wij waren altijd alleen maar met Ajax bezig.”
Hoe heftig was de tik toen je hoorde dat je moest vertrekken?
“Heel flink, maar het is voor mij de beste leerschool geweest. Ajax ging verder met Bogdan Lobont en Joey Didulica en ik moest iets anders zoeken. Ik kwam terecht bij RKC Waalwijk dat destijds onder leiding stond van Martin Jol. Ik trainde een keer mee, mocht blijven en kreeg een contract. Ik weet nog goed dat ik tijdens mijn eerste potje een terugspeelbal kreeg. Ik chipte hem over iemand heen en loste het voetballend op, zoals ik geleerd had bij Ajax. Bij RKC zeiden ze: ‘Jeroen, ros die bal gewoon lekker de tribune in. Dan kunnen wij organiseren en vanaf daar weer gaan voetballen, want bij ons is een ding zeker: we verliezen een keer die bal.’ Een bal uittrappen was bij Ajax uit den bozen, voor dat soort dingen werd je gewoon gewisseld.”
Overstappen vanuit Amsterdam naar Waalwijk was dus behoorlijk omschakelen?
“Ja, daar heb ik zeker zes maanden mee geworsteld. Bij Ajax hadden ze ook allerlei regels als: ‘de korte hoek moet dicht zijn, daar mag ie nooit in, want die is van jou.’ Bij RKC berekenden ze de dingen meer en maakten ze keuzes. Ze zeiden bijvoorbeeld: ‘Ga jij met jouw lengte maar lekker op de zestien staan als de bal over de middellijn is. Knappe jongen die hem erin krijgt.’ Ik weet nog goed dat de eerste de beste wedstrijd die bal er meteen zo invloog; maar er was niets aan de hand. De trainer zei: ‘We hebben met elkaar afgesproken dat Jeroen daar staat, dus dat risico delen we met z’n allen.’
Hoe vond je werken met Martin Jol in die eerste periode?
Trainen onder Jol was heel anders dan ik gewend was; hij was een tacticus en een peoplemanager pur sang. Hij speelde in op mensen en gaf je het gevoel dat je beter was, tegen wie je ook speelde. Dan stond hij met je te praten, analyseerde de tegenstander en zei: ‘Jij bent toch eigenlijk veel beter? Je hebt een veel betere actie dan die gast!’ Dan reed je richting de ArenA met het gevoel dat je Ajax aankon. Later realiseer je pas wat hij deed. Met dat team werden we zevende en hoewel ik niet veel in actie kwam, maakte het veel indruk. Na drie jaar in Waalwijk heb ik de stap naar Volendam gezet.”
Hoe werd je ontvangen in Volendam?
“Ik voelde me meteen welkom. Je had natuurlijk wel kliekjes met jongens uit de buurt, maar dat heb je bij elke club met spelers die elkaar kennen. Het voordeel was dat ik na een verloren wedstrijd het dorp uitreed en zij het juist ingingen. Het eerste jaar zat ik op de bank en wisten we via nacompetitie te promoveren Ik heb er uiteindelijk zeven jaar op rij gevoetbald, ben er aanvoerder en speler van het jaar geweest. Ik kon echter altijd goed presteren doordat het hele team goed functioneerde, het is al die jaren echt een gezamenlijke prestatie geweest van hardwerkende jongens.”
Hoe was het om te werken onder ex-keeper Stanley Menzo?
“Ik vind het echt onbegrijpelijk dat Stanley nog steeds geen kans heeft gekregen in de Eredivisie. Hij was echt een coach die goed luisterde naar de spelers. Hij kon communiceren; iets wat veel trainers moeilijk vinden. Hij deed zijn eigen dingen, maar wel echt samen met ons. Hij zette bijvoorbeeld de as neer, maar gaf de spelers aan de zijkant de ruimte hun eigen positie te kiezen in de wedstrijd. Hij zei altijd dat zij het op het veld beter aan konden voelen dan hij langs de kant. Dat ging lopen en ik heb maar zelden meegemaakt dat iemand zo werkte. Hij stond wel boven de groep, maar liet veel dingen aan bepaalde spelers over. Ik vond dat heel knap.”
Lees ook: Deel 2: Jeroen Verhoeven: ‘Ik nam ik een aanloop en ging volle bak op mijn plaat’
Lees ook: Deel 3: Jeroen Verhoeven: ‘Dat de NOS dat pizzaverhaal overnam, vond ik echt schokkend’